“Ik erger mij dood aan jou!”
Saskia belt mij op en vertelt dat zij zich dood ergert aan mij. Ik ben alleen maar bezig met het verdedigen van Erik, de algemeen directeur, zegt Saskia.
Dit gebeurde vlak nadat het directieteam dat ik begeleid bij een transitie een bespreking met elkaar had over de strategische planning van de organisatie. Aanleiding hiervoor was een eerder overleg, waarin Saskia de planning van de Sales & Marketing afdeling had laten zien en Erik vroeg in hoeverre die planning en doelstellingen ook gelieerd zijn aan de organisatiedoelstellingen. Qua inhoud, klantfocus, timing.
Saskia, de commercieel directeur, wil steun van mij en die krijgt zij niet. Ik vraag Saskia welke steun zij zou willen en zij geeft aan; ‘om Erik te laten inzien dat het goede gebeurt, dat ik het goed doe!’.
‘Betekent dat dat je wilt dat ik jou help om Erik te overtuigen?’, vraag ik. Daar komt niet een eenduidig antwoord op. Saskia praat boos. Zij geeft aan dat ik tijdens de teamontwikkelingen wat theorie uit een boek heb voorgeschoteld. Dat zij dat boek ook heeft gelezen en dat er veel meer in staat. En dat ik dat niet vertel.
Ik vraag haar of zij echt vindt dat haar boosheid door Erik wordt veroorzaakt en of zij bereid is om kritisch te kijken naar hoe zij zelf het muizenrad versterkt. Dat is zij niet. Zij is overtuigd van haar gelijk en verwacht van een coach dat zij gesteund wordt. Die steun ervaart zij nu niet.
Nadat Saskia tijdens de vervolgmeeting de planning heeft laten zien en heeft toegelicht stelt Erik nog een keer de vraag; ‘houdt de planning ook al rekening met de koers die wij als organisatie op willen?’. Antwoord van Saskia; ‘nee’. Erik vraagt of wij daar niet meer sturing op moeten geven. Concretere doelen opleggen en vervolgens faciliteren dat daaraan gewerkt wordt. Saskia schiet in de verdediging. Zij is zichtbaar aangedaan door de vraag van Erik en gaat vol in de stand ‘overtuigen’. Zij vertelt honderduit over hoe goed de planning is, waar allemaal rekening mee gehouden is, welke theorieën als basis hebben gediend, zelfs dat zij er avonden en weekenden van haar eigen tijd in heeft gestopt. Erik blijft proberen; ‘ja dat begrijp ik wel, maar houdt de planning ook al rekening met de koers die wij als organisatie op willen?’. Saskia overtuigt harder. Erik vraagt harder.
Het gesprek dreigt in cirkeltjes te blijven lopen en ik grijp in. Ik benoem de afspraak die zij tijdens de afgelopen teamdag samen hebben geformuleerd; ‘onze visie op veranderen houdt onder meer in dat de manier de richting, de wijze waarop en het ritme waarin wij als organisatie willen veranderen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van alle directieleden’. Ik vraag hoe de vragen die Erik stelt passen in deze afspraak. Een gesprek om gezamenlijk vast te stellen hoe wij de verandering het beste kunnen operationaliseren en hoe wij hier een versnelling aan kunnen geven wanneer dat gewenst is. Ik spiegel de verdediging die ik waarneem bij Saskia. Saskia probeert nog een aantal keer te overtuigen en haakt dan zichtbaar af. Schuift haar stoel naar achteren. Kijkt boos, terneergeslagen. Armen over elkaar. Dick, de productiedirecteur, pakt dan de bal nog een keer op en geeft aan dat wij juist dit gesprek moeten aangaan om te leren met elkaar hoe wij en de organisatie het beste kunnen leren. Saskia doet niet meer mee.
In het telefoongesprek dat volgde geeft Saskia aan boos te zijn op mij als coach. Dat ik haar kant had moeten kiezen. Dat ze nu niet meer door mij gecoacht wil worden. Ik luister en geef terug dat stoppen altijd haar vrije keuze is. Ik geef haar mee om zichzelf, voordat zij stopt, kritisch te bevragen welke overtuigingen haar in de weg zitten. Welke overtuigingen aan de basis liggen van haar emoties. Wij manifesteren deze wereld door onze gedachten, overtuigingen en emoties. Onze gedachten worden overtuigingen wanneer wij deze voor waar aannemen. Onze emoties geven feedback of die overtuigingen ons beperken of verruimen.
Stel jezelf de vraag – voordat je een definitief besluit neemt; ‘ben ik bereid kritisch naar mijn eigen gedrag en patronen te kijken of ben ik daartoe niet bereid’. Neem een besluit in het licht van die afweging. Wanneer jij mijn hulp wilt, dan ben ik er. Niet om jou te helpen om Erik te overtuigen. Ik help jou om te voelen, te uiten en minder er omheen te draaien.
——-
Als executive en leiderschapscoach is het mijn doel om dieper met mijn klanten in te gaan en te onthullen wat er onder de oppervlakte zit – niet om persoonlijke archeologie te doen, maar gewoon om een beetje emotionele kwetsbaarheid aan het licht te brengen en te normaliseren, niet pathologiseren.
Ik ben benieuwd naar de keuzes van Saskia. Wat zou jij doen?
ps; om privacyredenen zijn de namen van betrokkenen uiteraard veranderd.
Ik wens jou genoeg!
Harmen Stakenburg